Rechter wacht niet op wet Franchise

De Rechtbank in Amsterdam heeft niet gewacht op het daadwerkelijk van kracht worden van de wet Franchise. Onlangs oordeelde de rechtbank dat “goed franchisegeverschap” al een geldende normering is voor franchisegevers. De jarenlange inzet van het Vakcentrum voor goede franchiseregelgeving betaalt zich dus nu uit. In de betreffende zaak oordeelde de rechter dat Blokker de franchiseovereenkomst niet mocht opzeggen omdat de franchisenemer niet wilde investeren in een formule-aanpassing. 

Blokker winkel

De rechtbank Amsterdam heeft op 30 september jl. geoordeeld dat “goed franchisegeverschap” al een geldende normering is voor franchisegevers. Met dit oordeel loopt de rechter uitdrukkelijk vooruit op de inwerkingtreding van de Franchisewet per 1 januari 2021 waarin die norm is opgenomen. Ook zocht de rechter met zoveel woorden aansluiting bij de door de wetgever in de memorie van toelichting bij de Franchisewet opgemerkte intrinsieke ongelijkwaardigheid tussen de franchisegever en de franchisenemer. Die brengt mee dat financiële verplichtingen van de franchisenemer altijd duidelijk moeten zijn afgesproken en de franchisenemer daarover tijdig moet zijn geïnformeerd. Wanneer dat niet het geval is, mag een goed franchisegever daarop niet al te hard leunen. En zeker niet overgaan tot eenzijdige beëindiging van de franchiseovereenkomst als de gewenste investering niet wordt gepleegd, zoals in deze zaak was gebeurd. Volgens de franchisegever zou die investerings- en verbouwingsverplichting volgen uit de in de overeenkomst wel bepaalde “aanwijzingsverplichting”, maar die basis vindt de rechter dus niet concreet genoeg om een flinke investering te kunnen afdwingen.

Deze uitspraak is belangrijk omdat in de praktijk franchisegevers nog steeds regelmatig investeringsplichten menen te kunnen afdwingen op basis van een overeengekomen instructierecht of anderszins onbepaalde investeringsafspraak. De Franchisewet regelt dat dergelijke plichten in de toekomst zullen moeten worden afgesproken met de franchisenemer of de vertegenwoordiger van de franchisenemers. Het valt dus te hopen dat franchisegevers het voortaan niet eenzijdig op een gerechtelijke procedure laten aankomen, maar tijdig, goed voorbereid en met de juiste informatie het overleg opzoeken om de gewenste afspraken te maken.